Ingrid Gerrits

Vriendschappen voor het leven!

Ingrid Gerrits
Trainee op de ‘Abel Tasman’ 1987

Mijn naam is Ingrid Gerrits en ik ben 47 jaar en 30 jaar geleden was ik trainee op het zeilschip de Abel Tasman.

Als 15-jarige VWO-4-leerling zag ik met kerst in 1986 een oproep op TV van de Tros. Ik weet het nog goed, het was vlak voor ons kerstdiner. We zaten met z’n allen voor de TV op onze bank naar Domino D-day te kijken. Alle blokjes waren omgevallen en het record was weer verbroken. Daarna zouden we met z’n allen aan tafel. Iedereen zat inmiddels al aan de mooi gedekte tafel. Echter ik werd afgeleid door de TV alvorens ik aanschoof aan de eettafel.

Aansluitend aan het Domino programma was er namelijk een kort introductiefilmpje dat mijn aandacht trok. Het ging over zeezeilen. Het was een oproep voor jonge mensen tussen 16-24 jaar om in etappes mee te kunnen varen met een boot, de Abel Tasman. Deze zeilboot, een schoener, zou van Nederland naar Australië zeilen en weer terug. Het was een zeiltocht voor jongeren om hen in aanraking te laten komen met zeezeilen, ervaring was niet nodig. Deze reis werd georganiseerd omdat Australië 200 jaar bestond en Abel Tasman de eerste Nederlander was die naar Australië ging en Tasmanië had ontdekt.
Ik was meteen getriggerd. Helaas kon ik filmpje niet geheel afzien omdat ik aan tafel moest.

Enkele weken later werd ik weer getriggerd door een berichtje in de TV-gids. Dit berichtje ging wederom over die zeilboot. Er hadden zich al 10.000 kandidaten aangemeld, maar je kon nog schrijven en het adres waar je naartoe kon schrijven, stond erbij.

Ik bedacht me niet en dacht: “Dat ga ik doen! Dat lijkt me geweldig?” Ik besprak het plan met mijn moeder. Dit deed ik mede omdat mijn vader helaas 5 jaar daarvoor was overleden door een tragisch ongeval. Alvorens ik aan zo’n avontuur zou gaan beginnen, wilde ik wel graag haar goedkeuring hebben. De reactie van mijn moeder kan ik me nog goed herinneren: “Ooooh ….dat is leuk ……voor je broer!”.  “Dat kan ook” zei ik. “Maar ik zou ook graag willen schrijven”. Gelukkig vond ze dat ook goed. Zo gezegd zo gedaan. Diezelfde dag nog ben ik ervoor gaan zitten en heb ik een sollicitatiebrief geschreven en opgestuurd naar de organisatie, de STAN. Nadat ik dat gedaan had, dacht ik: “Hier zal ik wel niets meer van horen met zoveel briefschrijvers”. Mijn broer heeft nooit een brief geschreven trouwens.

Tot mijn grote verbazing kreeg ik niet lang daarna een uitnodiging om te komen selectie-zeilen in IJmuiden. Regenkleding was gewenst. We woonden in Stadskanaal en IJmuiden was daar een heel eind vandaan. Op 4 april 1987 zaterdagmorgen moest ik me melden in de haven van IJmuiden, bij de Balder.

Mijn moeder en ik zijn vrijdagavond al naar Amsterdam gereden. We hebben daar gelogeerd bij een nicht van mijn moeder, op een matrasje op de grond, zodat we de volgende ochtend op tijd in IJmuiden zouden kunnen zijn. Het was natuurlijk al heel speciaal dat uit al die brieven, ik mocht selectie-zeilen, met nul zeezeilervaring!

Ik had wel wat zeilervaring op de Friese wateren met ons zeilbootje, “Lady wil wel”. Dit is een klein wankel zeilbootje, een 420, die al omvalt als je er instapt en te lang aan één kant blijft staan. 

Desalniettemin mocht ik mee. Ik dacht, wat er ook uitkomt: “Ik ga er een leuke dag van maken, dat nemen ze me dan in elk geval niet meer af.” Ik kwam op een erg gezellige boot terecht met 8 geselecteerden. We hadden allen weinig ervaring, daardoor was de sfeer gelijk ontspannen en gezellig. We mochten zeilen, snuffelen aan de boot en sturen in de wind. Maar we moesten ook corvee draaien, koffie en thee serveren, WC’s poetsen en we hadden gesprekken met de begeleiding die ons zou moeten uitselecteren. Dat onze boot een gezellige boot was, bleek uit de selectie. Uiteindelijk gingen 5 van de 8 deelnemers met onze etappe mee, van de in totaal 11 trainees.

De inhoud van de gesprekken kan ik me niet meer goed herinneren, maar ik weet wel dat ik onder andere een leuk gesprek had met Jaap Waterdrinker, die later onze schipper bleek te zijn. Henk van Rijkenvorsel, was ook van mijn interviewers bij ons aan boord en medebegeleider van onze zeiltocht.

Samen met Nicole Falkenhagen, Jeroen Wensink, Katja Witschenburg, Eric Borgaard en ik kwamen we die zaterdag 4 april van de Balder en mochten we deelnemen aan dit grote avontuur.

Blij verrast was ik toen ik  te horen kreeg dat ik een van de geselecteerden bleek te zijn. Hoe was het mogelijk, een 16-jarige scholier uit Stadskanaal, zomaar geselecteerd om te mogen gaan zeilen van Delfzijl naar Grand Canaria. Zeilend mocht ik op de Abel Tasman, een schoener van 23 meter lang, de eerst etappe meevaren van de 16 die nog zouden volgen. De Abel Tasman zou naar Australië gaan en weer terug. Hoe leuk was dat. Daarbij werd ik ook gevraagd om de vertegenwoordigster te worden van de provincie Groningen. Zeer vereerd was ik met deze taak. 

Ik had geen idee waaraan ik begon, ik kende ook totaal geen angst voor deze zeilreis. Het avontuur met de Abel Tasman ben ik geheel blanco ingestapt. Geen zorgen over wat er zou kunnen gebeuren of mis zou kunnen gaan. Ik had volledig vertrouwen in de begeleiding en de organisatie waar we mee zouden gaan varen. 

Dat ik naïef en niet gehinderd was door enige angst of kennis voor het zeezeilen, illustreert het volgende voorbeeld. 
Vooraf aan de reis werd ik geïnterviewd door Eric Banus, een lokale journalist van de Kanaalstreek en het Nieuwsblad van het Noorden. Tijdens dit interview vroeg hij aan mij hoe we het zouden doen met slapen. Ik weet nog goed dat ik hem meldde dat we waarschijnlijk van haven naar haven zouden varen en we in de havens zouden slapen in de boot. Omdat onze reis langs de Franse kust zou gaan, klonk mijn verklaring ook zeer plausibel. Dit item is vervolgens ook niet beschreven in het artikel want dat leek totaal niet interessant of avontuurlijk te zijn.

Zeer verbaasd was ik dan ook toen ik bij aankomst te horen kreeg dat we in 2 groepen verdeeld werden en dag en nacht zouden afwisselen omdat we helemaal niet van haven naar haven zouden gaan zeilen. We zeilden gewoon dag en nacht door, we draaiden diensten van 6 uur, 6 uur op en 6 uur af. Dat was wel even schakelen de eerste dag.

Mijn eerste dienst was ook gelijk een nachtdienst, die direct misliep omdat mijn voorganger in slaap was gevallen en mij niet had wakker gemaakt. Gelukkig waren we toen nog niet aan het zeilen. Aan deze reis ben ik naïef en onbezonnen begonnen, gelukkig maar. Ik heb alles ook op me af laten komen. Genoten van elke dag, elk uur en het moment. 

Toch heb ik ook een moment gehad dat ik gedacht heb: “Waarom wilde ik dit?”.
Dit moment kan ik me nog goed herinneren. Dit was in het begin van de reis. Tijdens de eerst zeiltocht van Den Helder naar Delfzijl. We moesten de boot naar Delfzijl zeilen voor de start van dit mooie project. Het zou een hele happening worden met TV, spuitboten, de burgemeester van Delfzijl en de commissaris van de koningin, de heer Vonhoff. 

Op weg er naar toe, ik weet het nog goed, hadden we onstuimig weer, de Noordzee was wild en de golven waren kort. Naar mijn idee waren alle trainees zeeziek, behalve ik, totdat de bemanning met zeebenen, me vroegen de boot aan de buitenkant schoon te maken. Ik had de boeg net schoon toen al mijn eten er weer uitkwam, zo over de schoon gepoetste boeg. “Al het werk voor niets”, dacht ik nog. Maar het probleem is, als je eenmaal zeeziek bent, dan gaat het niet zomaar weer over.
Dat is het enige moment geweest dat ik dacht: ”Waarom wilde ik dit? Mamma, haal me hier van dit schip met een helikopter of zo”.

Gelukkig waren we dichtbij Delfzijl en snel in de haven. Het bijzondere van zeeziek zijn, is dat wanneer je eenmaal een voet aan wal zet, het over is. Zo ging het ook bij mij gelukkig en ik was alles weer snel vergeten.

Het vertrek was een groot festijn, met veel publiek, TV, muziek en optredens van Roberto Jacketti en de Scooters, een stier en het TV-programma “de Eerste de Beste”. Zo konden we uiteindelijk de hele tocht een jaar lang volgen.

Op 17 juni 1997 moesten we inschepen in Den Helder. Het schip bleek nog niet volledig af te zijn, voldeed nog niet aan de eisen van de inspectie. Maar ik zag dat niet. Daar kwamen alle anderen ook aan boord. Daar ontmoeten wij trainees elkaar voor het eerst. Gert-Wim Blokzijl, Anne Oost , Aike Lettinga, Josephine Lely-Colijn, Geke Verspui en Anton Bongers samen met de andere vijf geselecteerden. We zaten met 11 deelnemers en 5 begeleiders op dit toch wel kleine Tall ship. Onze schipper was Jaap Waterdrinker, daarnaast waren Rob Blijdorp, Henk van Rijckenvorsel, Willem Karte en Ed Swart onze begeleiders en ervaren zeezeilers. De 11 trainees waren in de leeftijdscategorie van 16 tot en met 25 jaar. We waren scholieren, studenten, werkende, vrijgezellen en getrouwde deelnemers, we hadden achteraf zelfs een zwangere aan boord. Het was een heel gemêleerd gezelschap en we kwamen uit alle hoeken van Nederland. We werden gelijk in 2 groepen verdeeld, deze verdeling is de hele reis zo gebleven. Met je groep draaide je wachten, had je corvee, daar sliep je mee en stond je mee op. Tijdens de wacht had je elk uur iets anders te doen, sturen, navigeren, zeilen, wachthouden (voorop het schip) en corvee draaien, koken en afwassen. We waren 6 uur op en 6 uur af.  Halverwege de reis werd een “kanker-uurtje” ingelast. Dit was altijd van 17.00 – 18.00 uur. Dan mochten we even klagen, onder genot van een drankje, over zaken die niet lekker liepen of waar we mee zaten. Daarna mocht je er niet meer over “zeuren”. Persoonlijk, terugkijkend, was ik behoorlijk naïef en bleu, zoals ik al eerder beschreef. Ondanks het overlijden van mijn vader, wat wel “my worst life event” is en was in mijn leven, had ik in mijn jonge leven verder weinig mee hoeven maken. Door deze onbevangen houding was ik blij met alle nieuwe ervaringen, zoog ik alle nieuwe zeilaanwijzingen op, was ik leerbaar en kneedbaar. We waren nieuw voor elkaar, niemand was bevooroordeeld of bevoorrecht. We leerden elkaar kennen, zonder te weten waar je vandaan kwam en gingen op zoek naar elkaars talent. We hadden allen iets gemeen, we gingen zeilen met de Abel Tasman op zee. Voor velen van ons was het de eerste keer. We waren allemaal bevoorrecht, uitgeselecteerd, dat we mee mochten en zo voelden we dat ook. Je was wie je was, het maakte niet uit waar je vandaan kwam of wat je had meegemaakt. Iedereen moest zijn steentje bijdragen om dit schip te laten reilen en zeilen.

Geleerd heb ik om in een kleine ruimte met elkaar te leven, bedden te delen, dagen niet te douchen, samen te werken, te koken en te poetsen, elkaar te respecteren en waarderen waar het kon. We hebben stormen doorstaan in de golf van Biskaje, als een notendopje over de grote oceaan. Golven gezien, huizenhoog, averij gehad, varen zonder motor, binnengeloodst moeten worden, gewonden gehad aan boord, oplossingen gezocht en gevonden voor de problemen. Dag en nacht zeilen, de hondenwacht meegemaakt en doorstaan. Leren knopen, man-overboord-oefening gedaan op zee en daadwerkelijk moeten uitvoeren, We hebben gezwommen in zee, tijdens het zeilen, voor anker gelegen om te zwemmen en je te wassen in zee. We zijn geëscorteerd door dolfijnen, 6 weken lang met elkaar geleefd op een schip, lief en leed gedeeld. 14 knopen per uur gevaren met wind in de rug maar ook zonder wind gedobberd in de brandende zon. Varen naar mooie baaien en gaan ankeren, gebarbecued aan boord, de consul in Lissabon bezocht en we zijn op de Canarische eilanden onthaald als helden. We hebben geslapen op het dek, met heerlijk warm weer, gewikkeld in de zeilen onder de blauwe sterrenhemel, genoten, lol gehad, gelachen en gehuild en ons zelf ontplooid. Maar ik ben nooit bang geweest. 

Er zijn vriendschappen voor het leven gesloten. Vorig jaar hebben we na 30 jaar weer een reünie gehouden en we gingen eigenlijk allemaal op dezelfde voet weer met elkaar verder, hoe leuk was dat. 

De reis met de Abel Tasman heeft mijn leven en die van mijn reisgenoten veranderd. De basis is daar voor de rest van mijn leven, ons leven, gelegd, daar ben ik van overtuigd. Iedereen heeft er iets meegedaan op zijn manier in het leven.
Jaap Waterdrinker zei het tijdens het interview tijdens onze terugkomst op Schiphol: 
“Er zijn vriendschappen voor het leven gemaakt” 
Na 30 jaar kan ik zeggen: Jaap Waterdrinker heeft gelijk gehad! 

Wat ben en voel ik me een rijk mens om dit te hebben mogen meemaken, zelfs nog na meer dan 30 jaar. De Abel Tasman hoort bij mij, het is de basis van wie ik geworden ben. Het heeft me gebracht waar ik nu ben. Na de Abel Tasman was ik voor niets meer bang, was geen huis te hoog of zee te diep. Ben ik recht op mijn doel afgegaan, ik wilde arts worden, heb ik mijn school afgemaakt en ben ik geneeskunde gaan studeren. Ik heb meerdere tegenslagen kunnen trotseren en ondanks alles kunnen genieten van het leven. Op zoek naar ieders talent, want elk mens heeft een talent. Ieder individu is het waard om trots te zijn op wie die is. De kunst is het bij jezelf te zien en te erkennen.

Het maakt me nu ook nog de arts die ik ben geworden. Toevallig, of niet, weer terug in het hoge Noorden, werkzaam als huisarts in het dorpje Woldendorp, dichtbij Delfzijl, mijn dierbare haven. De haven waar deze mooie reis begon. Nu ben ik op zoek naar talenten van mijn patiënten, mijn personeel en ik ben op zoek naar de kracht die een mens bezit, hoe ziek hij of zij soms ook is. Samen kijken naar oplossingen en mogelijkheden, niet naar problemen. Ik probeer mensen te laten genieten van wat je nog wel hebt en niet wat er niet meer is. Deze optimistische houding heb ik onder andere geleerd uit te dragen van en door mijn avontuur met de Abel Tasman en mijn reisgenoten, mijn vrienden van de Abel Tasman. Daar maakte het ook niet uit wie je was of waar je vandaan kwam, je werd gewaardeerd om wie je was en wat je kon bijdragen tijdens de reis. We zijn allemaal uit deze notendop enorm gegroeid en we zijn geworden wie we zijn, onszelf. Het mooiste wat je kan worden is, jezelf zijn, zoals je bent!

  • Ingrid Gerrits